Afdichtmiddel
Afdichtmiddel voor tubeless banden
Heb je een vraag over afdichtmiddel?
Afhankelijk van de samenstelling verschillen tubeless afdichtmiddelen vooral op het gebied van:
- afdichting
- houdbaarheid
- temperatuurbestendigheid
Sommige fabrikanten voegen meer vulstoffen toe om grotere gaten of sneden te dichten. Bijgevolg kan de afdichtingsmelk de neiging hebben sneller klonten te vormen of uit te drogen. Het temperatuurbereik staat meestal op de verpakking vermeld, maar dit wordt pas belangrijk in de winter als de temperatuur erg laag is. Veel fabrikanten maken ook gebruik van milieuvriendelijke formules en zien bijvoorbeeld af van de toevoeging van ammoniak.
Je kunt je tubeless band op verschillende manieren vullen met afdichtmiddel:
- Bij het monteren van de band, direct in de band alvorens het laatste stuk op de velg te plaatsen.
- Met een spuit in het ventiel waaruit je eerst de ventielkern hebt verwijderd.
De eerste methode is ideaal als je de band voor het eerst gaat oppompen. Het is sneller en in plaats van een spuit kun je ook een maatbeker gebruiken. Je moet echter enige oefening hebben bij het monteren van de band, zodat er niets fout gaat. De tweede methode is ook geschikt voor het navullen van afdichtingsmelk. Hier is het gevaar echter wat groter dat het ventiel verstopt raakt door niet netjes werken.
De optimale hoeveelheid afdichtmiddel hangt af van de grootte van de tubeless band. Gewoonlijk is 50-100 ml afdichtingsmelk voldoende voor een band. De volgende cijfers hebben betrekking op 28" of 29" banden en je kunt ze gebruiken als een ruwe richtlijn voor de meeste fabrikanten:
- ca. 50–60 ml voor racebanden
- ca. 70–80 ml voor gravelbanden
- ca. 80–100 ml voor MTB-banden
Sommige fabrikanten wijken ook aanzienlijk van deze waarden af. De exacte specificaties vind je meestal op de verpakking. Behalve de bandenbreedte speelt ook de wielmaat een rol, vooral bij mountainbikebanden.