Rennrad Reifen

Hoe smaller, hoe sneller? Een paar jaar geleden was dit nog een ongeschreven wet voor racefietsen. De theorie gaf hiervoor goede redenen:

• minder roterende massa
• geringere rolweerstand
• minder luchtweerstand

Deze theorie gaat echter uit van perfecte wegomstandigheden. Zelfs bij kleine oneffenheden in de weg spelen de betere dempingseigenschappen en het kortere contactoppervlak van bredere banden een rol. Daarom zijn bandbreedtes van 18-20 mm nauwelijks nog relevant voor professionele wielrenners; de massa rijdt op 23-25 mm brede racefietsbanden.

De juiste bandenspanning voor een raceband is afhankelijk van verschillende factoren, zoals het gewicht van de rijder, de breedte van de band en het soort ondergrond waarop wordt gereden. Als ruwe vuistregel kun je echter een bandenspanning tussen 7 en 9 bar (90-130 psi) gebruiken voor wegfietsen, en nog lager voor banden breder dan 25 mm. Waarden daarboven zijn alleen nodig voor zeer smalle banden, zware renners en bij baanwielrennen. Zelfs op ruw asfalt is het raadzaam de luchtdruk te verlagen, omdat de lagere trillingen de grotere rolweerstand compenseren. Let in elk geval op de maximale luchtdrukspecificaties van de fabrikant van de band en de velg en oriënteer je telkens op de laagste waarde.

Tubeless of niet? Een geloofskwestie voor veel wielrenners. Tubeless banden met vloeibare latex hebben echter ook onmiskenbare voordelen voor racefietsen. De belangrijkste daarvan zijn:

• betere bescherming tegen lekrijden
• lager gewicht
• geringere rolweerstand

Door de lagere lekgevoeligheid kan de band bovendien met minder luchtdruk worden gereden om meer comfort te genereren. Er zijn echter enkele nadelen aan tubeless racefietsbanden in vergelijking met klassieke systemen:

• moeilijkere montage
• meer onderhoud
• lagere drukbestendigheid

Voor gelegenheidsfietsers is de inspanning dus minder lonend. Wie vaak een lekke band heeft, zou het zeker eens moeten proberen. Goed om te weten: Je kunt altijd terugschakelen van tubeless naar binnenband.

Het is niet mogelijk een algemeen cijfer te geven voor het kilometerrendement van racebanden, omdat dit van talrijke factoren afhangt. Hier zijn enkele voorbeelden:

• rubbermix
• bandenstructuur
• rijstijl
• ondergrond
• remgedrag
• bandenspanning
• temperatuur/weer
• gewicht van de renner

Van een goede racefietsband kun je meer dan 2000 km verwachten, zelfs onder moeilijke omstandigheden; in de praktijk liggen de waarden echter vaak aanzienlijk hoger. Hoewel fabrikanten spreken van maximaal 5000 of 7000 km, leert de ervaring dat meer dan 10.000 km niet ongebruikelijk is. De achterband moet je altijd eerder wisselen vanwege de hogere belasting.

Bij racefietsbanden speelt het profiel - indien aanwezig - slechts een ondergeschikte rol. Daarom kun je het loopvlak in principe bijna oprijden. Op een gegeven moment merk je echter een verlies aan grip in bochten en op nat wegdek. Om je een betere indicatie te geven wanneer je je wegband moet vervangen, geven sommige fabrikanten slijtage-indicatoren in de vorm van kleine gaatjes. Als deze niet meer zichtbaar zijn, is het tijd voor een bandenwissel.